Één van de namen die vermeld staan op het oorlogsmonument in Neerharen is Thomas Frissen. Hij werd op 26 maart 1882 geboren te Neerharen en was dus 32 jaar oud toen de oorlog uitbrak.
Documenten leren ons dat hij op 1 augustus 1914, net voor de oorlog uitbrak, deel uitmaakte van de gendarmerie in Oudergem (Brussel). Hierdoor was hij al getraind en beschikbaar om dienst te nemen in het leger.
Documenten leren ons dat hij op 1 augustus 1914, net voor de oorlog uitbrak, deel uitmaakte van de gendarmerie in Oudergem (Brussel). Hierdoor was hij al getraind en beschikbaar om dienst te nemen in het leger.
Een lange carrière aan het front
Omdat Thomas Frissen geoefend was als gendarme, mocht hij op 1 augustus 1914 meteen naar het front trekken. Daar hield hij het lang uit, namelijk tot in april 1918. Hij maakte dus bijna de hele oorlog mee, tot hij een half jaar voor het einde van de gevechten sneuvelde. Zo vocht hij in totaal 44 maanden en 13 dagen aan het front, mooi bijgehouden in zijn militair dossier. Deze lange periode zorgde ervoor dat Thomas Frissen recht had op niet minder dan 6 frontstrepen, een onderscheiding voor zij die een bepaalde tijd aan het front verbleven. Men kreeg ook een vergoeding tijdens de oorlog. Dit ging van 50 Belgische franken voor zij die achter het front zaten tot 75 Belgische franken voor zij die aan het front zelf verbleven. Zo verdiende Thomas Frissen voor zijn 45 maanden in totaal 3375 Belgische franken. |
Nalatenschap van een soldaat
Thomas Frissen stierf in april 1918. Zoals vele liet hij hierbij een vrouw en kinderen achter, maar ook een erfenis. Deze zaak werd door de akte van notoriëteit geregeld. Zoals te lezen valt op de archieffoto was Thomas Frissen getrouwd met Elisabeth Lambregs waarmee hij een zoon, Marcel, en een dochter, Maria, had. Omdat de kinderen minderjarig waren, duidde men hun moeder als wettige voogd aan. De achtergebleven familie kreeg echter niet zomaar de erfenis. Twee getuigen moest immers verklaren dat zij de enige erfgenamen waren om misbruik tegen te gaan. In dit geval waren dat Joseph Caubergh en Jean Smets de getuigen van dienst. Deze akte was belangrijk. Zoals de andere archieffoto toont had de familie Thomas Frissen recht op een aanzienlijk bedrag dat de militair had verdiend door zijn verblijf aan het front. Ook na de oorlog hadden de nazaten nog recht op giften uit het Oud-Strijdersfonds. |
Klik op onderstaande foto om deze te vergroten:
|